-
1 appoint
v. aanstellen, benoemen[ əpojnt]1 vaststellen ⇒ bepalen, vastleggen♦voorbeelden:who shall we appoint to the chairmanship? • wie zullen we tot voorzitter benoemen? -
2 at the appointed time
-
3 curfew
n. avondklok, uitgaansverbod, vastgestelde tijd waarop iemand of bevolking binnenshuis moet blijven; teken of signaal die de aanvang van uitgangsverbod aangeeft; verordening die uitgaansverbod afkondigt; lengte van een uitgaansverbod[ kə:fjoe:]♦voorbeelden:lift/end a curfew • een avondklok opheffen -
4 expiration of the ultimatum
het uitlopen van een ultimatum (het aflopen van een van tevoren vastgestelde tijd voor het nakomen van voorwaarden) -
5 fixed-term deposits
vaste tijden deposito (stortingen voor vastgestelde tijd) -
6 registration date
registratiedatum (vastgestelde tijd voor registratietijd) -
7 was late
was laat, was verlaat (hield zich niet aan de vastgestelde tijd)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский